Dagen met goede gesprekken met mantelzorgers om tot een duidelijke hulpvraag te komen. Instanties die meedenken en meewerken. Zorginstellingen en kleinschalige wooninitiatieven die bereid zijn een kamer vast te houden totdat de indicatie is afgegeven.
De telefoon gaat. ”Mevrouw Hensen,” klinkt het rustig en zakelijk aan de telefoon, ”wij hebben hulp nodig voor onze moeder, want wij redden het niet meer. Wat kunt u voor ons doen?” Ondanks de rust die uit de stem spreekt, voel ik dat er op korte termijn iets moet gebeuren. Ik maak een afspraak voor de volgende dag. Ik ontmoet Frank, die mij belde, zijn zus Louise en haar man Aart.
Vijf maanden geleden is hun vader plotseling overleden. Hun moeder is in shock, haar leven staat op z’n kop. Zij heeft een angst- en paniekstoornis. Haar echtgenoot was gedurende 50 jaar huwelijk haar steun en toeverlaat. Hij hielp haar rustig te worden wanneer de aanvallen haar overvielen. Haar echtgenoot was ook haar mantelzorger.
Hun moeder is ontredderd en weet zich geen raad. De kinderen maken zich zorgen en besluiten beurtelings hun moeder in huis nemen. Met hun drukke levens met werk en gezin blijkt dat op den duur onhoudbaar. Gelukkig hebben zij een rusthuis gevonden waar hun moeder zes weken kan verblijven. In die periode neemt Frank contact met mij op. We gaan op zoek naar een structurele oplossing.
De familie is al bezig om de mogelijkheden van een woonzorgcomplex met een geloofsovertuiging te onderzoeken. Met die organisaties neem ik contact op om de voorwaarden van opname te bespreken. Een belangrijke voorwaarde is een indicatie voor de Wet Langdurige Zorg (Wlz) waarin is geregeld dat iemand 24 uurszorg en nabijheid nodig heeft. Daarna overleg ik met de psychiater. Die is duidelijk in zijn visie: moeder kan niet alleen zijn.
Ik bel met het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) om alvast te bespreken of de situatie van moeder ernstig genoeg is om een indicatie toe te kennen. Inmiddels heeft een van de kinderen moeder weer mee naar huis genomen. Dat verhoogt de druk om snel een indicatie te krijgen. Frank belt: “Er is een kamer beschikbaar in dat fijne woonzorgcomplex, maar er is nog geen indicatie, wat nu?”
Ik neem contact op met het CIZ en het woonzorgcomplex. Het CIZ komt eerder op huisbezoek, om vast te stellen of de Wlz-indicatie kan worden toegekend. En het woonzorgcomplex is bereid de kamer twee weken vast te houden totdat de indicatie is afgegeven.
Moeder ziet op tegen het huisbezoek van het CIZ. Gelukkig is de onderzoeker empathisch en stelt moeder op haar gemak waardoor ze goed kan uitleggen wat haar beperking is.
Het CIZ geeft de indicatie af en binnen drie weken is moeder verhuisd. Met heldere communicatie en een goede samenwerking is veel mogelijk.
De namen zijn om privacyredenen gefingeerd.
Comments